Aansprakelijkheid formele en materiële werkgever voor gevolgen van val op de werkvloer, art. 7:658 BW

Home > Nieuws > Aansprakelijkheid formele en materiële werkgever voor gevolgen van val op de werkvloer, art. 7:658 BW
ECLI:NL:RBOBR:2020:1588, Rechtbank Oost-Brabant, uitspraak van 12 maart 2020.

Aansprakelijkheid formele en materiële werkgever voor gevolgen van val op de werkvloer, art. 7:658 BW

Om het voor een uitzendkracht makkelijker te maken wie hij moet aanspreken is lid 4 van art. 7:658 BW in het leven geroepen. Een uitzendkracht die tijdens zijn werkzaamheden schade lijdt kan zowel het uitzendbureau (de formele werkgever) als de inlener (de materiële werkgever) op grond van art. 7:658 lid 4 BW aansprakelijk stellen. Dit kan alleen wanneer het uitzendbureau en/of de inlener tekort is geschoten in zijn zorgplicht.

Eiser vordert in deze zaak om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat de formele werkgever (hierna: gedaagde 1) en de materiële werkgever (hierna: gedaagde 2) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het arbeidsongeval dat zich op 25 februari 2019 heeft voorgedaan.

Gedaagden betwisten allebei de zorgplicht te hebben geschonden en aansprakelijk te zijn voor de gevolgen van het ongeval.

Gedaagde 1 voert daartoe aan dat het ongeval plaatsvond voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden. Gedaagde 2 voert (verder) nog aan dat de kabelgoot noodzakelijk is voor de verbinding tussen twee machineonderdelen. Een andere mogelijkheid voor de verbinding zou niet eenvoudig te realiseren zijn. Bovendien worden nieuwe medewerkers geïnstrueerd op het gebied van veiligheid. Daarnaast heeft de arbeidsinspecteur vastgesteld dat de Arbeidsomstandighedenwet niet is overtreden.

Wat is er gebeurd?

Vaststaat dat tussen gedaagde 1 en eiser met ingang van 4 februari 2019 een uitzendovereenkomst tot stand is gekomen. Op grond van die overeenkomst is eiser als productiemedewerker uitgezonden aan gedaagde 2. Eiser spreekt voornamelijk Pools. Gedaagde 2 is een producent en leverancier van rubber- en kunststofschuimproducten met vestigingen in Nederland, Duitsland en India. Gedaagde 2 heeft de risico’s van haar bedrijfsvoering geïnventariseerd en vastgelegd in een RI&E-rapport.

Op 25 februari 2019 begon de dienst van eiser om 14.00 uur. Kort daarvoor heeft hij in de kantine koffie gehaald en buiten de fabriekshal, bij de niet officiële ingang een sigaret gerookt. Toen hij vervolgens via deze ingang naar zijn werkplek in de fabriekshal liep, is hij gestruikeld en gevallen over een op de grond gemonteerde kabelgoot van ongeveer 10 centimeter hoog. Met de kabels in die kabelgoot worden twee onderdelen van een lijmmachine met elkaar verbonden.

Eiser is per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek dat hij zijn rechterpols had gebroken. Hij is hieraan op 26 februari 2019 geopereerd. Gedaagde 2 heeft het ongeval gemeld bij de Inspectie SZW. De arbeidsinspecteur heeft geen oorzakelijk verband kunnen vaststellen tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en de oorzaak van het arbeidsongeval. Als gevolg van het ongeval kampt eiser nog steeds met klachten en beperkingen aan zijn rechterpols.

Gedaagden hebben de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval afgewezen.

Direct contact met Trias Legal
advocaat
?

Bel ons en wij helpen u verder: 010-799 70 40

Wat oordeelde de rechtbank?

In art. 7:658 lid 1 BW is de zorgplicht van de werkgever opgenomen, zij is verplicht om de maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

De zorgplicht vereist een hoog veiligheidsniveau voor de werkruimte, werktuigen en gereedschappen en de organisatie van de werkzaamheden, maar beoogt niet een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke (veiligheids-)maatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en hoe hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.

Zorgplicht voor zowel formele als materiële werkgever

Als hoofdregel geldt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden of lijdt. De werkgever is echter niet aansprakelijk, wanneer hij aantoont dat hij de zorgplicht is nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Deze zorgplicht geldt voor beide gedaagden. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. Tussen partijen staat verder vast dat eiser is gestruikeld over de kabelgoot waarmee twee onderdelen van een machine zijn verbonden. En dat eiser als gevolg van de val schade heeft geleden en/of lijdt. De stelling van gedaagde 1 dat art. 7:658 BW niet van toepassing is omdat het ongeval vóór de aanvang van de middagdienst van eiser plaatsvond en de schade dus niet is geleden in de uitoefening van de werkzaamheden, wordt verworpen. De beschermende strekking van art. 7:658 BW verzet zich immers tegen een dergelijke beperkte uitleg.

Gedaagde 2 heeft ter zitting uitgelegd en laten zien dat de fabriekshal twee ingangen heeft: een niet officiële ingang bij de fietsenstalling (hierna: de achterdeur) en een officiële personeelsingang (hierna: de personeelsingang). Hoewel dit niet was toegestaan heeft eiser een sigaret gerookt bij de achterdeur. Vervolgens is hij naar binnen gegaan en naar zijn werkplek gelopen. Hij heeft daarbij niet de personeelsingang genomen, maar de kortere route binnendoor via de achterdeur. Dat eiser daarmee een ongebruikelijke ingang heeft genomen is niet komen vast te staan, want ook gedaagde 2 erkent ter zitting dat hij ermee bekend was dat de achterdeur regelmatig wordt gebruikt door mensen die op de fiets komen.

In de fabriekshal zijn de officiële looproutes gemarkeerd met een op de vloer aangebracht zwart/geel lint. Hoewel het niet de bedoeling is om via de achterdeur de fabriekshal in te gaan, loopt vanaf deze deur wel, zo begrijpt de kantonrechter, een officieel gemarkeerde looproute de hal in. Die route loopt om de machines heen en komt niet langs de kabelgoot waarover eiser is gestruikeld. Eiser betwist dat hem ooit is verteld dat het gebruiken van die kortste route verboden was en gedaagde 2 heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die daaraan doen twijfelen. Ervan uitgaande dat werknemers daar niets te zoeken hadden, komt het de kantonrechter voor dat het afsluiten van dit looppad relatief eenvoudig te realiseren was geweest. Gedaagde 2 had bijvoorbeeld de doorgang kunnen verhinderen door een lint of ketting tussen de betreffende machine-onderdelen te spannen of het looppad op een andere manier kunnen afzetten.

De kabelgoot is op de grond gemonteerd en heeft een metalen behuizing. De kleur van de kabelgoot wijkt iets af van de kleur van de vloer, maar niet in die mate dat de kabelgoot direct in het oog springt. Daardoor roept het een gevaar tot struikelen tot leven. Gedaagde 2 had werknemers eenvoudig voor dit gevaar kunnen waarschuwen. Bijvoorbeeld door heel simpel een opvallende markering op de vloer aan te brengen of door op de grootste machine ter hoogte van de kabelgoot een waarschuwingssticker te plakken. Daartoe bestond ook aanleiding omdat, zoals hiervoor is vastgesteld, dit looppad door de werknemers werd gebruikt en ervan uit moet worden gegaan dat gedaagde 2 dit ook wist. Het risico dat ooit iemand over de kabelgoot zou vallen was daarmee voorzienbaar en gedaagde 2 had hierop in het kader van zijn zorgplicht kunnen en moeten anticiperen door (veiligheids-) maatregelen te treffen.

Gedaagde 2 wijst er terecht op dat van een werknemer, zeker binnen een fabriekshal, extra oplettendheid en voorzichtigheid mag worden betracht. Te verwachten is echter dat een werknemer de kortere route zal verkiezen boven de langere, officiële looproute, zeker wanneer hem dit niet wordt ontmoedigd of onmogelijk wordt gemaakt. De rechtbank is daarmee ook van oordeel dat er geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid zoals gedaagde 1 aanvoert.

In dit geval staat vast dat de zorgplicht van gedaagde 2 zich ook uitstrekt tot de door eiser genomen looproute in de fabriekshal. Die zorgplicht beperkt zich niet tot de officiële, gemarkeerde looppaden, maar betreft de hele werkomgeving. Gedaagde 2 had redelijkerwijs maatregelen moeten treffen om te voorkomen dat dit gevaar zich zou realiseren. Zoals hiervoor al overwogen had dit relatief eenvoudig gerealiseerd kunnen worden en dit had dan ook van haar mogen worden gevergd. Dat er nog niet eerder iemand over de kabelgoot is gevallen, maakt dit niet anders. Ook staat hieraan niet in de weg dat de arbeidsinspectie geen overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet heeft vastgesteld.

Conclusie

De rechtbank is daarom van oordeel dat gedaagde 2 de op haar rustende zorgplicht van art. 7:658 BW heeft geschonden en dus op grond van art. 7:658 lid 4 BW aansprakelijk voor de schade die eiser als gevolg van het hem overkomen ongeval heeft geleden of lijdt. Gedaagde 1 heeft evenmin (veiligheids-)maatregelen getroffen om dit specifieke gevaar te voorkomen. De gegeven instructies zijn in dit verband onvoldoende. Dit betekent dat gedaagde 1 ook aansprakelijk is voor de door eiser geleden schade, maar dan op grond van art. 7:658 lid 2 BW.

De kantonrechter verklaart voor recht dat gedaagde 1 en gedaagde 2 hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die eiser heeft geleden als gevolg van het arbeidsongeval dat zich op 25 februari 2019 heeft voorgedaan en wel op grond van art. 7:658 lid 2 en 7:658 lid 4 BW.

Wij helpen u verder.

Soortgelijke situatie meegemaakt?

Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen voor een vrijblijvend gesprek. Wij helpen u graag verder!

Wij helpen u graag!

Trias Legal is een onafhankelijk legal kantoor gespecialiseerd in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht met een speciale focus op het letselschaderecht.

+31(0)10 799 70 40

info@triaslegal.nl Dringende gevallen 24/7 uur bereikbaar.

Terugbelverzoek
Gelieve enkel nummers
Direct contact met een advocaat?

Bel ons en wij help u: 010-799 70 40